Mede uit angst voor de inflatiecijfers die vandaag wereldwijd worden gepubliceerd zette Wall Street gisteren een bescheiden stap terug. Daarmee kwam er een eind aan de goede reeks van opeenvolgende hoogste punten ooit die de Amerikaanse beurzen lieten optekenen. Voor de S&P 500 was dat afgelopen maandag alweer de 8e dag op rij van nieuwe records, de langste reeks sinds 1997. Voor de laatste keer dat er een reeks van negen opeenvolgende all-time-highs werd neergezet moeten we terug naar 1964.
China opende vanochtend dat gevreesde inflatiebal met een producentenprijsindex die in oktober met maar liefst 13,5 procent is gestegen ten opzichte van een jaar daarvoor. Het is de grootste toename in 26 jaar en hoger dan de verwachte 12,3 procent. Op maandbasis stegen de prijzen in oktober met 2,5 procent. De inflatievrees lijkt daarmee terecht, maar enige nuance is wel op zijn plaats. De ‘groei’ van deze index was in het grootste gedeelte van vorig jaar immers negatief. Wat dat betreft kunnen we spreken van een fikse inhaalslag.
Dat neemt niet weg dat de producenten de gestegen grondstofkosten, hogere energieprijzen en de toegenomen kosten door de problemen in de aanvoerketen zullen proberen door te berekenen aan de detailhandel, die de hogere kosten op haar beurt op de eindconsument wil verhalen. Tot nu toe valt dat echter mee, afhankelijk vanuit welk gezichtspunt je het bekijkt, want de consumentenprijsindex steeg met slechts 1,5 procent in oktober ten opzichte van een jaar terug.
Die stijging valt in het niet bij de inflatie die we bij onze oosterburen zien. Het Duitse statistiekbureau Destatis bevestigde vanochtend dat de Duitse consumentenprijzen in oktober = 4,5 procent, gelijk aan de eerdere schattingen, hoger zijn dan een jaar eerder. Impact op het beleid van de centrale banken zullen deze cijfers nog niet hebben, maar wie weet dat vanmiddag de Amerikaanse inflatiecijfers voor meer vuurwerk zullen zorgen.
Boskalis wint order van Ørsted
Boskalis (AS:BOSN) maakte vanochtend bekend dat de onderneming een contract heeft verworven van de Deense hernieuwbare energiereus Ørsted (CSE:ORSTED). Het betreft de installatie van in totaal 106 inter-arraykabels voor de in het Duitse deel van de Noordzee te bouwen offshore windparken Borkum Riffgrund 3 en Gode Wind 3. Zodra Ørsted het definitieve besluit over het project heeft genomen, naar verwachting zal dat eind dit jaar plaatsvinden, zal Boskalis met de voorbereidingen beginnen. Het daadwerkelijke transport, de installatie en het begraven van de kabels zal begin 2024 plaatsvinden. Boskalis gaat daarbij gebruik maken van het eerder dit jaar aangekochte kabellegschip Boka Ocean. Na afronding van Boskalis’ werkzaamheden zullen deze twee windparken gezamenlijk groene stroom leveren aan circa 1,2 miljoen Duitse huishoudens. Financiële details zijn niet bekend gemaakt, maar misschien dat Boskalis daar komende vrijdag tijdens de trading update meer informatie over geeft.
Darling groene groeidiamant
In een totaal andere deelsector van de hernieuwbare energie, namelijk die van de biobrandstoffen, presenteerde gisteren het Amerikaanse Darling Ingredients (NYSE:DAR) de kwartaalresultaten. Ten opzichte van een jaar geleden zag de onderneming zijn netto omzet met 41 procent stijgen naar 1,2 miljard dollar. De nettowinst steeg daarbij met 45,2 procent naar 146,8 miljoen dollar, ofwel 0,88 dollar per aandeel. Over de eerste negen maanden steeg de netto omzet met 30,7 procent tot 3,4 miljard dollar en de nettowinst met 96,4 procent naar 495,2 miljoen dollar. De projecten voor uitbreiding van de capaciteit, met name die bij joint venture Diamond Green Diesel, liggen vóór of op schema en het bedrijf stevent af op een recordjaar. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het management positief vooruit kijkt en vasthoudt aan de eerder afgegeven outlook voor dit jaar en dat is een EBITDA van 1,275 miljard dollar. In onze ogen blijft Darling Ingredients een mooie groene groeidiamant die in vergelijking met de Finse concurrent in biobrandstoffen Neste (HE:NESTE) ook nog eens laag gewaardeerd is.